Apotheek De Leyens

Hekbootkade 56 2725 AR Zoetermeer Tel:079-3312900

Medische Encyclopedie

Inhoud

asparaginase

Asparaginase remt de groei van kanker.

Artsen schrijven het voor bij een vorm van leukemie (bloedkanker).

Wat doet asparaginase en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten, waarbij lichaamscellen ongeremd groeien. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een erge ziekte die slecht kan aflopen als u er niets aan doet. Door nieuw onderzoek is nu een goede behandeling van veel soorten kanker mogelijk. 

Artsen schrijven asparaginase voor bij acute lymfatische leukemie (ALL), een vorm van bloedkanker. Hierbij is er te veel van een bepaald soort witte bloedcellen in het bloed aanwezig.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. Sommige klachten komen bij bijna alle kankersoorten voor. Zoals erg moe zijn, geen eetlust hebben en afvallen (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

Bij acute lymfatische leukemie (ALL) krijgt u in korte tijd last van erge moeheid, bloedingen (bloedneuzen, tandvleesbloedingen, blauwe plekken), gezwollen hals, oksels en liezen. Ook heeft u vaker last van infecties.

Werking
Asparaginase remt de groei van kanker door de hoeveelheid asparagine (een aminozuur) in uw lichaam te verlagen. Asparagine is een stof die de kankercellen nodig hebben om te overleven.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling. Niet alleen van kankercellen, maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan. Bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het medicijn erger is dan de ziekte. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Ook gaan de bijwerkingen na stoppen met de behandeling over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Te weinig witte en rode bloedcellen en bloedplaatjes.

    Uw arts zal uw bloed regelmatig laten controleren. Soms moet u tijdelijk met de behandeling stoppen tot het aantal bloedcellen weer voldoende is.

    • Witte bloedcellen beschermen het lichaam tegen ziektes. Door te weinig witte bloedcellen wordt u sneller ziek. U merkt dit aan vaker infecties, zoals verkoudheid, bronchitis, longontsteking, blaasontsteking of huidinfecties. Of aan keelpijn, koorts en blaren in de mond. Krijgt u koorts of verschijnselen van een infectie, zoals benauwd zijn, kortademig zijn en hoesten? Raadpleeg dan altijd meteen uw arts.
    • Te weinig rode bloedcellen (bloedarmoede) merkt u aan snel moe voelen, een bleek uw gezicht, moeite met ademen en hartkloppingen.
    • Te weinig bloedplaatjes merkt u aan bloedingen, zoals bloedneuzen, kleine rode vlekjes op de huid, snel blauwe plekken en bloed in uw plas. Waarschuw uw arts als u deze klacht heeft.
  • Te veel glucose (suiker) in uw bloed. Heeft u diabetes type 2 (suikerziekte)? Uw arts zal uw bloedglucose extra controleren.

    Te veel glucose in het bloed kan ontstaan doordat de alvleesklier te weinig insuline maakt. U merkt dat doordat u meer dorst heeft, veel moet drinken en plassen. Waarschuw dan uw arts.

  • Te veel vet en cholesterol in uw bloed, waardoor u meer kans heeft op hart- en vaatziekten. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

  • Te weinig albumine in uw bloed. U kunt last krijgen van een droge huid, duizelig gevoel en u kunt in de war raken. Waarschuw meteen uw arts als u hier last van krijgt.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten, jeuk of blozen. Raadpleeg dan uw arts.

    Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen of een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. In zeer zeldzame gevallen ontstaat er een ernstige huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.

     

    Als u overgevoelig bent voor asparaginase mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

    Soms onderzoekt uw arts eerst of u overgevoelig bent voor dit medicijn, voordat u begint met dit medicijn.

  • Maagdarmklachten zoals een misselijk gevoel, overgeven, buikpijn en diarree. U kunt door overgeven en diarree ook gewicht verliezen.

    Moet u overgeven of heeft u diarree? Zorg dat u voldoende drinkt. Anders raakt u uitgedroogd.

  • Leveraandoeningen. Dit merkt u aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw dan een arts.

    Waarschuw meteen uw arts bij hevige pijn in de bovenbuik. Uw arts zal regelmatig de werking van uw lever controleren.

  • Problemen met de bloedstolling.

    U heeft hierdoor meer kans op bloedingen of juist het vormen van bloedstolsels (trombose) in de longen of de hersenen.

  • Sepsis (bloedvergiftiging)

    Dit is een sterke reactie van het lichaam op een infectie. U merkt dat aan koorts of juist een te lage temperatuur, een snelle ademhaling of een snelle hartslag. Waarschuw dan direct een arts.

  • Spierpijn. Zelden rugpijn en gewrichtspijn. Zeer zelden gedeeltelijke verlamming van de spieren (parese).

  • Moe zijn. Zeer zelden sloom voelen, weinig energie hebben en veel willen slapen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Pijnlijke mond, tong of keel.

    Dit komt door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U merkt dit aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie. Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de chemokuur begint uw gebit te laten controleren door uw tandarts. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal keren per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, in de war zijn of dingen zien, voelen of horen die er niet zijn (hallucinaties). Verder ook zenuwachtig, opgewonden of onrustig zijn (agitatie).

  • Ontsteking van de alvleesklier.

    U kunt last hebben van pijn in uw bovenbuik, pijn in uw rug, misselijk zijn en overgeven. Waarschuw meteen uw arts als u hier last van krijgt.

  • Moeite met ademen

    U heeft het gevoel dat u te weinig lucht krijgt. Ook kunt u benauwd zijn door kramp van de spieren van de bronchiën (bronchospasme). Bronchiën zitten in uw longen.

  • Hoofdpijn, koorts, moeheid

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Schade aan uw nieren.

    Uw arts zal regelmatig de werking van uw nieren controleren.

  • Duizelig zijn. Dit kan komen door een lage bloeddruk.

    Voelt u zich duizelig? Sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden? Bespreek dit dan met uw arts.

  • Stuipen, coma

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik asparaginase gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De belangrijkste wisselwerkingen met dit medicijn zijn de volgende.

  • Vaccins, zoals bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin. Asparaginase zorgt ervoor dat deze vaccins minder goed werken. Ook kan asparaginase de kans op bijwerkingen van deze vaccins verhogen. Gebruik deze vaccins NIET. Overleg hierover met uw arts.
    Andere vaccins, zoals influenzavaccin (griepprik), tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker werken minder goed door asparaginase. Overleg met uw arts. Soms kan in uw bloed onderzocht worden of het vaccin goed heeft gewerkt. Soms zal uw arts voorstellen een extra vaccinatie te geven.
  • De bloedverdunners acenocoumarol en fenprocoumon. Asparaginase kan de werking hiervan beïnvloeden. Vertel de trombosedienst als u asparaginase gaat gebruiken, als de gebruikte hoeveelheid (dosering) verandert of als u stopt met asparaginase.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn heeft geen invloed op hoe goed u kunt autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en darmen. Drink daarom liever geen alcohol tijdens de kuur en zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Sommige soorten voedsel kunt u beter niet eten als u last heeft van uw maag. Meer adviezen bij maagklachten kunt u vinden bij Maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het in elk geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of binnenkort wilt worden.

Ook mag u tijdens de chemokuur en tot 3 maanden na de chemokuur niet zwanger worden. Gebruik daarom een goede anticonceptie in deze periode. De anticonceptiepil om in te nemen is hiervoor niet geschikt. Overleg met uw arts over andere vormen van anticonceptie.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
U krijgt dit medicijn via een injectie in uw ader of spier of als een infuus. Dit medicijn wordt in het ziekenhuis gegeven door een gespecialiseerde verpleegkundige of arts.

Wanneer en hoelang?
Het toedienschema verschilt per situatie. Uw arts zal het toedienschema voor u bepalen. Ook bepaalt uw arts hoelang u dit medicijn moet gebruiken

Terug naar overzicht